Mijn bus

Loodgieter Broca Media
Foto: Pixabay
Verhaal – De vakantiebestemming dit jaar was Frankrijk. Veertien dagen lang hadden zij genoten van elkaar, de ontspanning en het land.

Hun planning was simpel, om de dag eropuit om een bezienswaardigheid of markt te bezoeken. Zo bleven er genoeg dagen over om lekker onderuit te zitten om niets te doen. Het afgelopen jaar had zo zijn eigen drukte en onvrede gehad. En de tol die dat eiste, was aan hun beiden vermoeide gezichten af te lezen.

Hij werkte al jaren als loodgieter en dat was tegenwoordig weer een drukke baan. De crisis was over en de huizenmarkt trok weer aan dus, werk voldoende. De afgelopen jaren was dat wel anders geweest, lastige klanten die alleen maar naar de prijs keken. Kwaliteit zoals hij graag leverde, was tijdelijk niet van belang. Met als resultaat dat de ene na de andere loodgieter failliet ging. Hij had het gelukkig overleeft. Samen hadden zij de tering naar de nering gezet om er weer bovenop te komen.

Zij verdiende de kost als pedicure. Daarvoor huurde ze een kleine ruimte in een Bejaarde complex. Dat deed ze al heel wat jaartjes en was daar heel tevreden mee. Geen uitschieters maar een gestaag laag inkomen. Net genoeg om auto van te rijden en hun huurwoning van te betalen.

Altijd samen

Als koppel altijd samen. S’ Middags haalde hij haar zo rond vier uur van huis om boodschappen te doen. Daarna kookte hij het eten wat zij dan vervolgens weer met smaak oppeuzelde. Dat ging al jaren zo tot hun volle tevredenheid.

Hij was zo’n goede sul en zette haar altijd op een voetstuk. Ze was de mooiste en het beste wat hem in zijn leven was overkomen. En ja, natuurlijk vielen er weleens wat woorden maar ach, waar gebeurde dat niet. Zij was zo’n kleine kooivechter en voor de duivel niet bang. Met haar geringe hoogte geen poes om zonder handschoenen aan te pakken. Behalve als het erop aankwam, dan zocht ze snel zijn bescherming.

Voor hun welverdiende rust huurde zij een huisje van haar broer. Die had een paar huisjes in Frankrijk gekocht om te exploiteren. Kleine huisje zonder extra luxe. Keuken, kamer en twee slaapkamers, net groot genoeg voor vier personen. De provincie waar het huisje stond was fabelachtig mooi en rustig. Ideaal voor het ze om twee weken rust te zoeken. De prijs was laag en ook dat kwam goed uit. Ze waren na de crisis toch wel wat zuiniger gaan leven, dat moest wel.

Hun vakantie was geweldig geweest. Mooi weer en elke dag was vol verrassingen. Het huisje beviel erg goed, net als de buren. In de avond wat TV kijken en lekker vroeg naar bed. S’ morgensvroeg verse broodjes van de plaatselijke bakker. En daarna kijken wat de dag zou brengen. Dit zouden ze heel lang kunnen volhouden, dit was het goede deel van het leven. En het koste niet te veel.

Twee doosjes

Aan het einde van hun vakantie vroeg de verhuurder van het huisje, haar broer dus, om een dienst. ‘Zouden jullie twee doosje willen meenemen naar Amsterdam.’ Die vraag kreeg hij thuis wel drie keer per week. Soms was het een ijskast en twee dagen later een bankstel. Er was altijd wel iemand, die iets te verhuizen had. Hij zei dan altijd steevast en pertinent, ‘nee, er staat toch loodgieter op die bus. Geen verhuizer Jan droppie’. Dat had hem al heel wat lastige situaties opgeleverd. Niemand wilde dat blijkbaar begrijpen. Het was toch zijn bus.

Omdat het haar broer was die dit nu vroeg en zij het huisje tegen een extra laag tarief hadden gehuurd. Kon hij deze keer, onder de opgebouwde druk niet weigeren. Met het nodige gemopper werden er uiteindelijk twee dozen in de laadruimte van zijn bus geplaatst.

Eenmaal weer thuis vroeg die broer om die dozen bij hem thuis te brengen. En dat is meteen probleem twee, ‘nou moet ik eerst die dozen meenemen en erop letten en nou moet ik ze ook nog bij hem thuisbrengen’. Dat, was onze Loodgieter toch echt te veel en hij zegt ‘nee, geen denken aan’.

‘Kinderachtig gedrag, dat kan je toch wel even doen’, zegt zij. Maar schat, ‘het is toch mijn bus en tijd, waarom zou ik dat nou moeten doen’. Dan ontstaat er een discussie die beide niet willen of kunnen winnen. Zij wil dat hij die dozen wel wegbrengt en hij piekert er niet over dat te doen. Het is toch te gek voor woorden, ‘Ik ga toch ook niet vragen aan de buurman of ik zijn Porsche mag lenen omdat ik even lekker hard wil rijden’. ‘Of aan Hans of ik zijn Mercedes mag gebruiken omdat ik ook wel eens op sjiek wil’.

Mijn bus

Het is mijn bus, mijn verzekering, mijn wegenbelasting en mijn diesel. Bovendien het kost mij gewoon te veel tijd. In Amsterdam sta je altijd vast en nergens kan je fatsoenlijk parkeren, ‘daar wil ik dood niet meer gevonden worden’. ‘En wat nou als ik schade rij of een bekeuring krijg, betaald die broer van jou dat dan’.

Terwijl er nog geen oplossing was voor dit probleem. Zaten ze mokkend op de bank noodgedwongen Tv te kijken. ‘Het is laat schat, zullen we naar bed gaan’. ‘Moet morgen weer vroeg op’. ‘Ik heb door de vakantie een hoop werk liggen.’

Als zij de laatste afwas in de kast zet, ruimt hij de kamer aan kant. Samen laten ze stilzwijgend de hond uit en doven het licht. Vlak voor het slapen gaan zegt hij nog, ‘schat het was een heerlijke vakantie’. En onverstaanbaar mompelt hij, het is lekker mijn bussie en dat blijft het ook.

‘Wat zeg je?’, vraagt zij. ‘Nee, niks zegt hij’, ik hou van je.

Boek met 35 Amsterdamse verhalen bestellen. Klik op deze link.